De geschiedenis van de eerste parochiekerk van Spiere blijft in duistere nevelen gehuld. Vermoedelijk zou ze reeds rond 840 gebouwd zijn op een kleine kunstmatige heuvel in de Scheldevallei. De eerste officiële meldingen dateren echter uit de 11e eeuw. Een opschrift op de noordelijke torengevel geeft aan dat deze in 1524 werd opgetrokken.
Omwille van haar strategische ligging, aan de voet van de "Vlakte van Spiere"(= de vlakke aan de Schelde palende kouters die bijzonder geschikt waren voor het opslaan van legerkampen) en volledig door het Doornikse omsloten, was de kerk in de loop der eeuwen vaak de inzet van felle gevechten en viel ze evenzoveel ten prooi aan plunderingen en verwoestingen.
In 1751 waren het koor en de kerk zo vervallen dat de gelovigen de eredienst in openlucht moesten bijwonen. Een heropbouw drong zich op. In 1754 waren de eerste werken voltooid maar toen bleek dat er geen kredieten meer beschikbaar waren voor de inrichting van het gebouw. De dorpsherder plaatste dan maar een houten graf in de middenbeuk met daarop een klein tabernakel en een kruisbeeld; een wel zeer origineel hoogaltaar.
In 1891 werd de kerk, op de toren na, nogmaals herbouwd. Tijdens de aftocht van het Duitse leger, enkele dagen voor de wapenstilstand van november 1918, werd het gebouw onherstelbaar beschadigd toen het door terugtrekkende troepen zwaar onder vuur werd genomen. Tussen 1920 en 1925 werd de huidige Sint-Amandskerk opgetrokken op de grondvesten en naar de plannen van het 19e eeuwse bidhuis